Blackjack Termen

Anchor – De laatste zitplaats aan de rechterkant van de dealer.

Banker – De banker is in blackjack de dealer of de speler die de tegenstander is van de spelers aan de tafel.

Bankroll – Het totaal aan geld dat iemand beschikbaar heeft om te gokken.

Basis strategie – Dit is de strategie dat het voordeel voor de speler maximaliseert.

Blackjack – Een handwaarde van 21 uit de gedeelde twee kaarten.

Burn Cards – De verbrande kaarten aan het begin van het deck dat in de discard tray gaat.

Break – Uitkomen op een waarde boven 21.

Bust – Uitkomen op een waarde boven 21.

Card Counting – Kaarten onthouden welke gespeeld zijn zodat er met deze informative een voordeel voor de speler gecreeerd kan worden.

Charlie – Een regel in blackjack dat zegt dat je de hand wint als je meer dan vijf kaarten hebt zonder bust te gaan.

Cut – het opsplitsen van het deck met kaarten voor ze gedeeld worden.

Deal – het uitdelen van kaarten gedurende een hand.

Discard Tray – Een tray aan de rechterzijde van de dealer dat alle kaarten bevat die verbrand zijn of gespeeld.

Double Down – Je kunt de inzet verdubbelen na de eerste twee kaarten. Na de verdubbeling ontvang je een laatste kaart. Na deze kaart mogen geen kaarten meer genomen worden. De Double Down inzet is een goede inzet in bepaalde situaties.

Draw – Is hetzelfde als een Hit. Het betekent het nemen van een extra kaart.

Early Surrender – Bij deze regel is de Surrender toegelaten voor de dealer voor blackjack controleert.

Even Money – Het cashen van een natural blackjack tegen een 1 tegen 1 ratio als de dealer een Aas als open kaart toont.

Face Cards – Plaatjes zoals boeren, vrouwen en koningen.

First Base – De eerste zitplaats aan de linkerzijde van de dealer.

Five Card Charlie – Een regel in blackjack dat zegt dat je de hand wint als je meer dan vijf kaarten hebt zonder bust te gaan.

Harde Hand – Een hand zonder een Aas. Een hand waarbij de Aas als een 1 telt wordt ook een harde hand genoemd.

Heads Up of Heads On – Een 1 tegen 1 blackjack spel tussen de speler en de dealer.

Hit – Is hetzelfde als een Draw. Het betekent het nemen van een extra kaart.

Hole Card – De dichte kaart van de dealer.

Insurance – Dit is een sidebet ter waarde van de helft van de originele inzet. De sidebet is een inzet op dat de dealer een blackjack heeft. Als de dealer blackjack heeft dan wordt de sidebet 1 tegen 1 uitbetaald. Insurance wordt alleen aangeboden als de dealer een Aas toont.

Late Surrender – Surrender is alleen mogelijk als de dealer geen blackjack heeft.

Natural – Een natural is een andere naam voor blackjack, twee gedeelde kaarten met een waarde van 21.

Point Count – Het puntentotaal na het einde van de hand. Dit puntentotaal wordt gebruikt in systemen voor kaarten tellen.

Push – Hetzelfde als een Tie of Stand-off. De speler en de dealer hebben dezelfde waarde. De hand eindigt in een gelijkspel en de inzet blijft voor de speler.

Running Count – Het puntentotaal aan het begin van het deck. Het puntentotaal wordt na elke kaart aangepast. Dit puntentotaal wordt gebruikt in systemen voor kaarten tellen.

Shoe – Een box waaruit de kaarten wordt gedeeld.

Softe Hand – Een hand met een Aas dat als 11 geldt.

Split – Het splitsen van de twee gedeelde kaarten. Met elk van de kaarten wordt een nieuwe hand gestart. Splitsen is alleen mogelijk als de twee kaarten dezelfde waarde hebben.

Stand-off – Hetzelfde als een Tie of Push. De speler en de dealer hebben dezelfde waarde. De hand eindigt in een gelijkspel en de inzet blijft voor de speler.

Stand – Is gelijk aan passen. De speler ontvangt geen extra kaarten meer.

Surrender – De hand opgeven en de helft van de inzet verliezen.

Third Base – De laatst bezette zitplaats aan de rechterzijde van de dealer.

Tie – Hetzelfde als een Push of Stand-off. De speler en de dealer hebben dezelfde waarde. De hand eindigt in een gelijkspel en de inzet blijft voor de speler.

True Count – Het puntentotaal dat aangepast is door rekening te houden met het aantal kaarten dat over zijn in het deck. Dit puntentotaal wordt gebruikt in systemen voor kaarten tellen.

Upcard – De zichtbare kaart van de dealer.